Sjoera Dikkers 06 21 70 38 70 info@stiefzaken.nl

DE BOZE STIEFMOEDER

DE BOZE STIEFMOEDER 

Ik krijg stellen in mijn spreekkamer die zich slechte stiefouders voelen. Ze schamen zich ervoor dat ze niet net zoveel van hun stiefkinderen houden als van hun eigen kinderen. Ze voelen zich er schuldig over dat ze sneller geïrriteerd zijn bij hun stiefkinderen dan bij hun eigen kinderen. Deze schuld en schaamte zet zich vaak om in ruzies tussen het koppel.

Jammer van de ruzies: het feit dat je minder voelt voor je stiefkinderen dan voor je eigen kinderen is een heel normaal biologisch gegeven. Daar hoef je je zelf niet voor op de kop te geven. Bij je stiefkinderen is het vaak niet anders. Kinderen houden over het algemeen wel van hun eigen ouders en niet (of in ieder geval een heel stuk minder) van hun stiefouder. Dat is heel gezond. Het feit dat ik van mijn man hou, hoeft niet te betekenen dat mijn kinderen dat ook doen. Fijn als het er wel is, als het er niet is is het ook prima. Geen druk op leggen, geen verwachting. 

Patricia Papernow is een Amerikaanse onderzoeker van samengestelde gezinnen. Ze zegt dat de beste positie die je kan bereiken als stiefouder die van ‘betrokken buitenstaander’ is. Wel betrokken, maar nooit echt familie. Hoewel de samenleving vaak verwacht dat je stiefgezin net zo draait als een kerngezin, is een stiefgezin waarbij je betrokken bent op elkaar, elkaar respecteert en ruimte maakt voor de biologische banden vaak al een heel goed draaiend samengesteld gezin. Ga zo door.